Vlaggetjesdag

Gepubliceerd op 10 juni 2022 om 15:57
Vlaggetjesdag

Als de junimaand aanbreekt, dan weet iedereen het al: vlaggetjesdag. Er wordt dan veel gevlagd op schepen die de nieuwe haring binnenbrengen en een eerste vaatje wordt verkocht voor heel veel euro’s. Ook aan de vele gevels hangen rond die tijd rugzakken of eigentijdse lede- ren buidels aan de vlaggenstok De examens zijn dan weer voorbij. Teleurstelling en tranen zijn gedeeld en na hevige ontlading wordt veel gefeest.

De belofte voor de toekomst met wellicht vele euro’s in ’t verschiet. Het is in die periode dat ik tijdens mijn werkzame leven vaak als surveillant ben ingezet bij examens. Surveilleren, het woord zegt het al, is bewaken. Minder militante woorden zijn monitoren, aanschouwen, oppassen, aanzien, bekijken, beschouwen, gadeslaan, observeren, toezien en waarnemen. Kortom, een mondvol voor momenten van stilte en concentratie. Nu moet je weten dat surveilleren een passieve taak is. Oké, ik moet alert zijn op onregelmatigheden en ongeregeldheden. Er rest mij niets anders te doen dan mijn ogen en oren te gebruiken.

Voor aanvang van het examen moeten eerst de tafels en stoelen ver genoeg uit elkaar en keurig in het gelid worden gezet zodat overzicht optimaal is.
De leerlingen komen daarna opgewonden binnen. Tassen, rugzakken en buidels worden aan de voorzijde van de zaal achtergelaten, samen met het mobieltje. Mijn taak is op het juiste tijdstip de examenopgaven uit te delen en een oogje in ‘t zeil te houden. Daarna wordt het twee uur lang stil, muisstil. Zo stil dat je een speld. . . Als ik zo plaatsgebonden achter mijn tafel zit en rondkijk dan maak ik kleine aantekeningen, poëzie met homoniemen, metaforen en metoniemen die nauwe verwantschap hebben met de studenten die zweten, blokken en hun prestaties op papier zetten. Wanneer zij geconcentreerd aan het werk zijn, laat ik mijn hart en taalgevoel spreken en beschrijf in korte haiku-achtige krabbels, studenten die mij opvallen door hun zijn; hun gedrag, kleding, meegebrachte attributen of uiterlijk. Niet zoals men een persoon normaal karakteriseert. Nee, ik schrijf voor betrokkenen en derden geheel onherkenbare teksten. Door gebruik van verschillende taalkundige stijlfiguren is een examenkandidaat nooit te herleiden. Het is een geheimtaal die alleen ik spreek en herken.

Nu, na een aantal jaren ben ik de verbinding met veel leerlingen en zijn of haar metaforen kwijtgeraakt. Ze zijn uit mijn brein ontsnapt terwijl de schrijfsels blijven en ik ze als cryptokrabbels adresseer. Een voorbeeld is hier misschien op z’n plaats. Een potige student wordt door klasgenoten soms ‘beuk’ genoemd. Een pesterige en boute uitspraak dat eerder misschien als scheldwoord dan als compliment wordt gehanteerd. Verderfelijk, maar voor een karakterisering en vingerwijzing past het in dit proza: het is hopelijk een helder en te begrijpen voorbeeld.
Een ander voorbeeld. Het woord plaat, dat kan van metaal zijn maar ook voor een afbeelding, een illustratie of een tekening staan.

Zo ontstonden diverse taalkundige oprispingen die stuk voor stuk studenten karakteriseerden tijdens hun examen, hun toppunt van scherpte en alertheid, waardoor de kleine stukjes tekst en context opmerkelijke poëzie vormden. In de loop der jaren heb ik ruim drieduizend leerlingen op deze wijze zien passeren, zien blokken en hun studie met succes zien afronden. Ik maakte hen mee, ieder met hun uitzonderlijke kwaliteiten en natuurlijk ook hun eigenaardigheden, die ik liever zou verwoorden als hun eigen aardigheden. Het waren rijke ervaringen en ik ontwaarde op deze wijze een ongekende diversiteit van mensen; mooie levens, jonge levens, fragile levens, levenskrachtige levens, veerkrachtige levens, afwachtende levens en door tastende levens. Levens die mochten bouwen aan een toekomst vol perspectief. Om die sfeer van exameneuforie en toekomst vast te houden schreef ik deze stukjes poëzie. Onherkenbaar, ondenkbaar, ongrijpbaar en in volledige abstractie met de overtuiging en het gevoel van nabij zijn. Meerdere keren is mij gevraagd hiervan een bloemlezing te bundelen en ieder die het wenste naar die karakteriseringen te laten gissen. Lang heb ik geaarzeld omdat het intieme verbindingen zijn die, filosofisch gezien, nog steeds een rode draad vormen; een verbinding en frequentie tussen hen en mij.

Voor de lezer kan het dus zijn dat, ‘t zoeken naar begrip of begrijpen van deze tekstjes, er in het brein zoekplaatjes ontstaan, beelden die ronddolen in duisternis. Ik zie het als Groeilichten, geen literaire hoogstandjes maar een neerslag van intens kleine momenten, die bij elkaar gebracht een prachtig object van gezamenlijkheid vertegenwoordigt. Het waren doorvoelde momenten, flinters die nu tezamen als een antieke Ganesha omzichtig kan worden bekeken. Na de eerdergenoemde examens zou mijn beeld in duizend stukjes uit elkaar gevallen zijn, zoekgeraakt als puzzelstukjes van de gehele olifant. Dat was te waardevol en dat wilde ik voorkomen.
Een selectie van Groeilichten is dusdanig samengebracht in deze bundel, waardoor het mogelijk de menselijke karakterisering onvindbaar maar wel voelbaar maakt. Een speciaal woord van dank voor al die studenten die mij de deur openden naar deze vorm van poëzie. Zij brachten bij mij emoties te weeg die ik in taal heb willen uitdrukken. Het zijn slechts de kleine verschillen en nuances waardoor een beroep op concentratie en waarneming wordt gedaan. Zo ziende en lezende zal de verbinding door beeld en taal voelbaar zijn. De inhoud is een vorm van taalkunst, waarbij niet ‘t taalpurisme of de literaire knipoog een hoofdrol spelen, maar de verinnerlijking van de observatie en de abstracte taal-van-het-hart worden geïllustreerd.

De bundel Groeilichten, isbn 978 94 6448 92 31 is voor €14,50 te bestellen
bij de boekhandel of bij bol.com

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb