De achtergrond van 'Bloeien op dood hout'

Gepubliceerd op 3 december 2020 om 10:41

In de nazomer wordt mijn aandacht altijd getrokken door onze Magnolia. Een reusachtige boom die al jaren als een wachter staat in onze tuin. Naast ons landhek is hij het die bezoekers observeert en toegang verschaft. De boom vertoont dermate bijzondere vruchten dat het meer lijkt op buitenaardse wezens dan op simpele zaaddozen. Deze vruchten nemen mij mee naar het prilste begin van ons bestaan. Ik spiegel en zie mij met anderen als zaden geworpen op deze aarde; het inspireert mij intens. Het moest tot de tweede kerstdag duren dat ik besloot om, samen met mijn zielsgenoten, een boek te schrijven. En aan hen de vraag te stellen om over de essentie van hun leven te schrijven.
Zij kwamen met hun eigen achtergrond, hun eigen specialisme en hun eigen kijk op het nu en het verleden. De opdracht is een simpele vraag: “Wat neem je ‘zo dadelijk’ mee als je teruggaat naar het grote onbekende? Waar gaat het volgens jou om in dit leven?” Zeven personen kregen de ruimte om te reflecteren op hun leven en hun verhaal in te dikken. Te comprimeren tot slechts één bespiegeling: daar waar het om gaat. Tot datgene wat van belang is, om door te geven aan anderen. Noem het spiritueel erfgoed. Gezien vanuit de context van het individu met een rugzak aan ervaring, met persoonlijke interpretaties, met een persoonlijke filosofie. Maar met één verbinding:
‘De Magnolia Cel’. 

De queeste naar de ‘essentie van het leven’, het resultaat dat je mee terugneemt als vrucht van het aardse bestaan, werd op verschillende manieren door de auteurs beleefd en doorleefd. Sommigen ervaren de lichtheid van ’t zijn, anderen ervaren hun leven als hardvochtig. Sommigen kennen een strijd die snijdt in het diepst van de ziel, maar blijven het leven zien als een streven naar vrede. Enkele schreven een prachtig stuk proza en lieten aan mij de redactie over, anderen interviewde ik en schreef samen met hen hun verhaal.
Een psycholoog, een medereiziger, een oud-omroepdirecteur, een zeezeiler, een bouwkundig ontwerper en een beeldend kunstenaar openden hun hart. Zonder dat zij het zich bewust waren, kon ik de overeenkomst uit hun proza distilleren. Bij allen lag hun geluks-punt tussen het tiende en twaalfde jaar. Een leeftijd waarin het kind zich al heel erg zelfstandig voelt echter nog niet aan de identiteits-race van de middelbare school had moeten deelnemen. Een psychologisch fenomeen dat voor ons allen geldt.
In het voorjaar bloeide de Magnolia opnieuw op dood hout. Een kale boom met prachtige bloemen. Bloemen met een vage wit-roze kleur en een onbestemde geur maar van een schoonheid die vele stervelingen in verrukking brengen. In datzelfde voorjaar kwamen in Kampen om half twee in de middag, onder een stralende zon, zeven mensen samen: vier mannen en drie vrouwen. Hun manuscripten waren tot een boek samengesteld en varend benaderden we ‘Landsend’ waar ik de eerste exemplaren van ‘Bloeien op dood hout’ hen kon overhandigen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb